Jouw auto heeft maar liefst 7 verschillende soorten verlichting. Zeven manieren om altijd te kunnen zien én gezien te worden. Bij dag en nacht, in zomer en winter en bij elk weertype.
Alle nieuwe Kia’s hebben standaard dagrijverlichting. Die gaat automatisch aan zodra je gaat rijden en zet enkel het accentueerlicht van jouw auto aan. Zo ben jij extra goed zichtbaar voor medeweggebruikers.
Begint het te schemeren, dan is het tijd voor dimlicht. Dit is een gedimde, naar beneden gerichte bundel licht. Zo zie jij waar je rijdt zonder ander verkeer te verblinden. Dimlicht is het licht wat jij kent als ‘het standaard licht’ op een auto. Dimlicht werkt ook goed bij hagel, regen en sneeuw.
‘Slecht zicht’ is zicht van minder dan 200 meter. Hoeveel dat is, kun je afmeten aan de hectometerpaaltjes langs de weg. Zie jij door mist of neerslag minder dan twee paaltjes vooruit, dan is het tijd om je mistlampen voor aan te doen. Daarmee zie je beter en word je beter gezien.
Je mistlamp áchter, één felle rode lamp, gebruik je alleen bij zicht minder dan 50 meter. Doordat hij intens brandt, is hij zelfs door dichte mist heen goed zichtbaar. Daarom mag je ‘m alleen gebruiken als het écht nodig is.
‘Stadslicht’ zou je kunnen zien als de voorloper van dagrijverlichting. Stadslicht schijnt geen licht op de weg zodat je beter kunt zien, zorgt er alleen voor dat jij beter zichtbaar bent.
Deze ‘maximale verlichting’ geeft jou ook ’s nachts op onverlichte wegen goed zicht. Maar let op: grootlicht is fel en kan medeweggebruikers enorm hinderen. Dat gebruik je dus alleen als er niemand voor je rijdt. Kia biedt op steeds meer modellen Grootlichtassistentie: rijd je met grootlicht aan en nadert er een medeweggebruiker, dan ‘ziet’ dit systeem dat en dimt het tijdelijk je grootlicht.
Alarmlichten of waarschuwingslichten gebruik je alleen bij acuut gevaar. Bijvoorbeeld bij een noodstop, een file of bij pech op of langs de rijbaan. De fel knipperende oranje knipperlichten zijn super opvallend. De schakelaar – groot en rood met gevarendriehoek-symbool – zit direct onder handbereik centraal op het dashboard.
Heeft jouw auto een verlichtingsknop met Auto-stand? Dan meet hij met een lichtsensor zelf de hoeveelheid daglicht en schakelt hij zo nodig automatisch je dimlicht in – ook in tunnels of bij schemer. Overdag is dit niet altijd het geval. Controleer daarom bij mist en regen altijd extra of je dimlichten aanstaan.
Tip: Zorg dat je koplampen altijd goed zijn afgesteld. Dan verlichten ze de weg voor je optimaal zonder overlast te geven voor medeweggebruikers. In veel modellen kun je de lichtbundelhoogte handmatig regelen met een verstelknopje in het dashboard (meestal links van het stuur). Uiteraard helpt je Kia-dealer je zo nodig graag.
Meer weten?
In de MijnKia-app vind je de betekenis terug van al deze lampen en lichtsymbolen, inclusief die van alle andere lampjes in je dashboard, compleet met korte heldere uitleg.